154 INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE den leiden in de richting van verdere ontwikkeling van vaststaande begrippen van volkenrecht. Toen tijdens de tweede Vredesconferentie de Roe- meensche Ministerpresident, Prins Sturdza, zich uit sprak voor de mogelijke stichting van een Academie voor Volkenrecht, en de President dier conferentie, de Russische Graaf Nelidoff aan het daarin vervatte denkbeeld zijne beste wenschen schonk, werd geen nieuwe aangelegenheid naarvoren gebracht. Integen deel, reeds in de achttiende eeuw zijn te Parijs, te Straatsburg, te Hanau, te Göttingen dusgenaamde academies voor volkenrecht gesticht. Doch deze had den uitsluitend ten doel de toekomstige diplomaten in de aangelegenheden van het volkenrecht in te wijden, en wanneeer men bedenkt, dat von Martens, de grond legger van het bekende Recueil, de stichter der laatst genoemde academie was, behoeft niet nader te worden betoogd, dat daar en elders de formeele zijde van het diplomatieke verkeer op den voorgrond werd geplaatst, waarin den geest van het volkenrecht zeker te kort werd gedaan. Geheel iets anders wilde men nu, zeer zeker toen het Carnegie Endowment, de stichting van Carnegie, zijne schouders onder dit denkbeeld zette. Tegelijk echter, dat deze laatste het geld gaf, schonk Asser zijn werkracht, zijn doorzettingsvermogen, zijn groote reputatie. Op zijn initiatief dan ook vormde zich nog vóór het einde van 1910 een Nederlandsch comité ter overweging van de mogelijkheid van een zoodanige Academie, en hij was de president en tegelijk de ziel van dit Comité. W?s er aanvankelijk een plan voor een werkelijke Universiteit met permanente leerkrachten, waaraan het geheele jaar door zou worden lesgegeven -dit denk beeld werd door het Carnegie Endowment en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 173