166 INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE
te willen samenstellen, welks leden niet uitsluitend
persoonlijk de vereischte voorwaarden in zich slui
ten, maar dat ook in zijn samenstelling de vertegen
woordiging verzekert van alle groote vormen van
beschaving en van de voornaamste juridische stelsels
der wereld;
aan welk comité moet worden opgedragen, na
eventueele raadpleging van de meest bevoegde
organen, die hun werkzaamheid aan de studie van
het internationaal recht hebben gewijd, en zonder de
officieele initiatieven, die reeds door de Staten in
het bijzonder zijn genomen, te belemmeren, om: 1.
een voorloopige lijst van vraagstukken van inter
nationaal recht op te maken, welker oplossing door
middel van internationale afspraken het meest wen-
schelijk en voor verwezenlijking vatbaar schijnt; 2.
na mededeeling van deze lijst aan de regeeringen
der leden of niet-leden van den Volkenbond, de
ingekomen antwoorden te bestudeeren, en 3. daar
van een rapport samen te stellen aan den Raad over
de vraagstukken, die een voldoenden graad van
rijpheid hebben verkregen, en over de procedure,
die kan worden gevolgd voor de voorbereiding van
eventueele conferenties voor oplossing van deze
vraagstukken.”
De Assemblée van 1924 aanvaardde in groote lijnen
en met bepaalde toelichting deze resolutie. En in den
aanvang van 1925 ging de Raad van den Volkenbond
over tot de benoeming dezer Commissie voor de codi
ficatie, waarvan de Zweedsche oud-Minister Hammers-
kjöld president en de heer Loder een der leden werd.
Deze Commissie vond bij hare eerste bijeenkomst in
den zomer van datzelfde jaar de vraag voor zich of
men, naar den wensch van een der Zuid-Amerikaan-