168 INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE catie-Conferentie, en dan ook vanzelfsprekend haar opvolgsters, te ’s-Gravenhage dan wel te Genève moesten bijeenkomen. Voor Genève pleitte het argu ment, dat alle arbeid van den Volkenbond zooveel mogelijk daar moet worden geconcentreerd; voor Den Haag pleitte de overweging, dat deze Codificatie- conferenties de voortzetting vormen van de kern van den arbeid der Vredesconferenties, en dus behooren tot datgene wat men kernachtig het „Werk vom Haag” heeft genoemd. Dat op Den Haag de keus is gevallen, maakt onze residentie en maakt het Vredespaleis tot een nieuw centrum niet slechts van internationale rechtspraak, niet slechts van bestudeering van inter nationaal recht, maar ook tot een van internationale wetgeving, hoe bescheiden in opzet en uitwerking de eerste poging in die richting ook moge zijn geweest. Want inderdaad, de eerste Codificatie-conferentie is geen succes geweest. Niet slechts heeft zij ten aan zien van twee der drie onderwerpen, die aanhangig waren, geen afdoend resultaat bereikt, doch zij heeft op beide punten volkenrechtelijke begrippen, die vast stonden, eerder verzwakt dan versterkt. Vandaar, dat ter Assemblée-1930 den Raad is verzocht om naar nieuwe middelen te zoeken teneinde den codificatie- arbeid een beter slagen te verzekeren. Maar onge stoord is inmiddels het werk voor het internationaal privaatrecht doorgegaan; werk, dat, ondanks de ves tiging van een Instituut voor Internationaal Privaat recht te Rome, in handen is gebleven van de Neder- landsche Regeering, die het in 1892 met goed gevolg aanvatte. De Conferenties, daartoe gehouden, stonden onder leiding van den heer Loder, terwijl die, welke de voortzetting hebben gevormd van de Wissel- en Chèque-conferenties van 1910 en 1912, niet te ’s-Gra-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 187