172 VERBOUWING VAN DEN KON. SCHOUWBURG
anderde ook dit van bestemming in den revolutietijd en
heeft het nog een tijdlang als kazerne 'dienst gedaan,
totdat het uitvoerend bewind het gebouw in 1802 aan
een combinatie van particulieren heeft afgestaan voor
den tijd van 99 jaren, voor inrichting en exploitatie als
schouwburg. Als architect van de in- en uitwendige
verbouwing, die het paleis moest ondergaan, werd des
tijds genoemd van Duyfhuis, hoewel de ontwerp-
teekeningen aanwezig in het gemeente-archief, meeren-
deels den naam dragen van Philibert, kapitein der Genie.
Decoraties voor zaal en tooneel werden gemaakt door
de kunstschilders Cuilenburg, Henning en Breckenheim.
Sedert de ingebruikneming in 1804 met de opvoering
van Voltaire’s „Semiramis” door het Amsterdamsch
tooneelgezelschap is het gebouw onafgebroken het
centrum gebleven van hetgeen Den Haag op het gebied
van tooneel aan belangrijks te bieden had.
De wijze van beheer is in den loop der 19e eeuw
verscheidene malen veranderd, zoo is in 1830 het ge
bouw door de gemeente overgenomen van den staat
onder voorwaarde, dat voor den nog loopenden tijd
der concessie de schouwburg daarin moest zijn onder
gebracht.
In 1841 echter is het eigendom weer aan Z.M.
Koning Willem II overgedragen, terwijl de schouwburg
nu tot Hofschouwburg werd verheven. Deze toestand
duurde tot 1853 in welk jaar opnieuw het gebouw aan
de gemeente werd overgedragen.
Een plan van eenige industrieelen om op het Buiten
hof of aan den Kneuterdijk naar model van een in
Karlsruhe gebouwd theater een dergelijk gebouw op te
richten, werd om verschillende redenen in 1863 ver
worpen. Hierna besloot de gemeenteraad een crediet
van 82.000.beschikbaar te stellen voor verbetering