VERBOUWING VAN DEN KON. SCHOUWBURG 175 toegangen tot de zaal omvatte (zie fig. 1), kwam in het najaar van 1914 gereed en vorderde een uitgave van 340.000. De veranderingen en verbouwingen hadden zich in hoofdzaak bepaald tot alles wat vóór het brandscherm is gelegen, het tooneel en de bijbehoorende ruimten zijn echter vrijwel onveranderd gebleven. Een plan om de tooneelruimte te verbouwen volgens ontwerp van de hieeren Gort en Poutsma, dat op 13 September 1917 ingeleverd werd, is echter door de tijdsomstandig heden niet uitgevoerd. Toen in 1923 na grondig onderzoek de kap boven de toeschouwersruimte niet meer in goeden staat bleek te verkeeren werd door den Raad een crediet toege staan van 30.000.om de spanten door een ijzer- constructie te versterken. Deze ijzerconstructie werd zoodanig aangebracht, dat geen enkel onderdeel van de bestaande constructie, noch het beschilderde plafond met lichtkroon verwijderd behoefde te worden, zoodat deze verandering voor het publiek totaal onzichtbaar bleef en het speelseizoen gewoon door kon gaan. Het was langzamerhand van algemeene bekendheid, dat verbetering van het tooneel een dringende eisch was geworden, de wetenschap dat een zeer groote uit gave zou verbonden zijn aan de zeer ingrijpende maat regelen, is echter oorzaak geweest, dat door de schouw- burgcommissie het verzoek aan Burgemeester en Wet houders om eenige beslissing te nemen, lang aange houden is geworden. De algemeene toestand van het tooneel en meer speciaal de tooneelvloer, de kapconstructie, enz., wer den in 1927 echter van dien aard bevonden, dat de schouwburgcommissie onder voorzitterschap van den Wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 197