,MEM. EENER HAAGSCHE HLIISONDERWIJZERES' 15
Verschillende leden van het geslacht bekleedden
functies in de regeering der stad Venlo.
Voor ons is echter alleen van belang: Petrus Carolus
van Ulft, gedoopt te Venlo 13 Mei 1715, als zoon van
Petrus van Ulft, sinds 28 Aug. 1706 stadsbode aldaar,
en van Joanna Velders; in 1760 was hij kwartiermeester
der stad geworden, 28 Juni 1763 legde hij den eed als
schepen af en nam als zoodanig op 26 Januari 1783
ontslag ten voordeele van zijn stiefzoon Cornells Biisker
(deze deed 29 Januari 1783 den eed en kreeg 7 Januari
1787 zijn ontslag).
P. C. van Ulft was burgemeester van Venlo 1769,
'73, ’75, ’77 en 1779; 6 Maart 1773 werd hij benoemd
tot provisor der huisarmen en opzichter der haven, hij
overleed te Venlo en werd aldaar 19 Maart 1784 be
graven. Hij was eerst te Venlo op 23 Januari 1746
gehuwld met Maria Richel, geboren te 's-Gravenhage,
weduwe van Christophorus Lorijck, zij werd te Venlo
10 Mei 1773 begraven: hij huwde daarop ten tweeden
male te Venlo op 5 Juni 1774: Elisabeth Boote, geb. te
Amsterdam, weduwe van Hendrik Biisker, overleden te
Keulen-Deutz vóór 1822. Uit dit laatste huwelijk:
Maria Theresia van Ulft, gedoopt Venlo 1 Maart
1777in 1822 ongehuwd te Keulen-Deutz overleden.
Deze Maria Theresia van Ulft, had een natuurlijke
dochter, Catharina van Ulft, gedoopt te Keulen-Deutz
op 27 April 1805. Zij is de heldin van het verhaal, en
overleden te ’s-Gravenhage 10 Januari 1888, zij was
gehuwld te 's-Gravenhage op 29 Augustus 1832 met
Hendricus Johannes van Lier, geboren te Amsterdam
20 Maart 1806, als zoon van Matthijs van Lier, con-
vooylooper (men kan dit nu cargadoor noemen) te
Amsterdam, later papierfabrikant te ’s-Gravenhage met
zijn zwager onder de fa. Krantz, de Charro en Comp.