TER INLEIDING
EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE
OORLOGSJAREN
Door bemiddeling van ons eerelid, den Heer C. H.
Peters, werd de aandacht gevestigd op het bestaan van
een Haagsch dagboek gehouden gedurende de jaren
van den wereldoorlog
De schrijfster, in 1914 nog bijna een kind, was de
dochter van een bekenden apotheker hier ter stede. Zij
heeft van 27 Juli 1914 af tot 28 Januari 1920 toe dag
aan dag opgeteekend, wat haar in het Haagsche leven
der vermelding waardig scheen. Zoodoende is een zeer
lijvig boekdeel, 340 folio-bladzijden schrifts bestaande,
tot stand gekomen.
De lectuur van dit dagboek is een boeiende bezig
heid. Tal van kleine, reeds weder vergeten, bijzonder
heden, die intusschen de oorlogsjaren ook voor ons,
neutralen, tot een zoo spannenden tijd en tenslotte tot
jaren van ontbering hebben gemaakt, worden in de her
innering teruggeroepen van hen, die deze jaren bewust
hebben medegeleefd. Het feit dat de aanteekeningen
spontaan en dag na dag zijn gesteld verhoogt de leven
digheid van het werk. De loopende geruchten, die juist
het tijdvak zoo zenuwspannend maakten, zijn getrouwe
lijk geregistreerd, de kleine bijzonderheden des huise-
lijken en vooral des huishoudelijken levens zijn niet
vergeten. En in de latere oorlogsjaren werden juist de
huishoudelijke zaken, de zorg voor het dagelijksch eten
2