I
22 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
stuur, kan niet slapen, A. tapt moppen tot afleiding.
Zaterdag 1 Augustus.
's Ochtends vroeg met Z. uit. Bij Ned. Bank queue
tot aan de Doopsgezinde Kerk met groote bocht terug
tot het Paleis. M. (assistente) stond ’s morgens om 8
uur al in de queue, moest haar hospita betalen, maar
deze nam alleen zilver of goud aan. M. kon natuurlijk
niet lang genoeg wachten. Hospita had niets als papier
in huis, de leveranciers weigeren hierop te leveren. Stad
vol soldaten in vol tenue; op Malieveld soldaten, Bosch-
laan vol paarden. Bij den trein stampvol soldaten. Door
de stad terug. Bulletins. Kruidenierswinkels worden be
stormd, blijven gesloten. Alle tapperijen moeten sluiten.
H. gaat met P. uit, komt weer thuis; de file bij de Ned.
Bank nog zoo groot. Tante D. in groote angst want
N. en A. zijn in Brussel. Beeklaan is afgezet voor de
keuring groenteboerpaarden. Om 2 uur 's middags de
stad in. Eerst was M. B. er even, zij had niets in huis,
was naar de Bank geweest om zilver, de file was haar
te lang, hoe het gaan moest wist ze niet. Zij vertelde
van twee zusters die afwisselend van ’s morgens acht
uur in de queue hadden gestaan, ze waren nu juist ge
holpen, om half twee. Om twee uur zou de Bank
sluiten, wij er heen. Bij de Mauritskade ontmoetten wij
troepen menschen met stoeltjes en taschjes gewapend.
Bij de Bank stond een restje menschen nog te wachten,
een gebrul weerklonk toen de deur dicht ging. Pas
Maandag is er nu weer geld te krijgen. Pa hoorde van
een meid, dat zij 5 uur in de queue had gestaan in die
hitte, toen ze dicht bij de deur was sloot deze; ze was
er beroerd van. Een ander had er van af half zes ge
staan, politieregeling was toen nog niet goed, ze was
teruggedrongen en had niets gekregen. De stad is vol
soldaten, wagens met brood en dekens. Paarden wor-