36 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
1) Het Paleis aan den Kneuterdijk, waar indertijd de Prins van
Oranje, zoon van Koning Willem III, heeft gewoond.
Het paleis van den Kroonprins1) is ingericht voor het
Roode Kruis waarbij padvinders dienst doen. Bij de
huizen worden goederen opgehaald voor het Roode
Kruis, jongens halen die en meisjes noteeren. Banden
met H. G. M. (hulp gedurende mobilisatie). N. met
vader en Joh. v. Z. ontmoet. N. opgeroepen voor den
Pensioenraad, gebrek aan personeel doordat velen opge
roepen voor den dienst. N. had zich opgegeven voor
Roode Kruisdienst. M. D. voor H. G. M., moest kin
deren oppassen, haar kennissen moesten naaien, maar
hadden daar geen verstand van.
Naar informatiebureau om te informeeren hoe D. naar
huis kan komen a.s. Zaterdag. Om 1 uur gaat een trein
naar Rotterdam, om half vijf verder, maar of er een
boot was wist men niet. Reizigers, die over de grens
moesten, kon men geen raad geven.
M. was hier, in Rijswijk was de bevolking gek van
angst; zij was blij er eens uit te zijn. Zij vertelde van de
familie W., die in Nideggen logeerde en Zaterdag van
mobilisatie hoorde. Zij wilden telegrafeeren, maar aan
het telegraafbureau gaf men den raad maar zoo gauw
mogelijk weg te gaan. Alle Hollanders vertrokken dus
met den trein, toen die niet verder ging met auto’s; deze
mochten niet verder dan de grens dus daar bleef het
gezelschap met bagage staan. Er werd een hooiwagen
opgeschommeld, die, nadat een der heeren, een inspec
teur van politie, op zijn ambtseed verklaard had dat er
geen smokkelwaar was meegenomen, allen over de
grens bracht.
Bij tante D. geweest. Oom G. was geheel van streek,
beweerde dat wij met het Nieuwe Jaar wel Duitsch