EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN 37 zouden zijn, benijdde een vriend, die gestorven was vóór al deze narigheid. Tante D. had er niet van ge slapen, ik heb getracht haar moed in te spreken, be weerde dat zij hier wel niet zouden komen en wanneer zij al zouden komen dan hadden zij ons nog niet, dank zij onze dappere soldaten. De zoon van T. de H. is gevangen gezet, opruiing tegen dienstneming. A. kocht tomaten voor soepvoorraad, tomaten ge weldig goedkoop. N. is bij het Roode Kruis, chef de cuisine op de Prinsegracht. Zij draagt een band met rood kruis, maar alleen als zij in dienst is. Gisteren waren groote inkoopen gedaan van beddegoed, sloopen, handdoeken enz., die alle geletterd moesten worden en voorzien van een rood kruis, 600 menschen hiermede bezig van 95 uur. Vandaag werden de potten en pannen in orde gemaakt, overgenomen van de her halingsschool. Jongens van H. G. M. doen boodschap pen, helpen mangelen enz. Als er oorlog komt moet N. er den geheelen dag zijn; alles moet klaar staan om dadelijk te kunnen beginnen. N. had spijt zoo vroeg uit Brussel te zijn gegaan, de reis was nu zoo gewoon glad van stapel geloopen; een ander had in 2e en 3e klasse, in goederen- en in postwagens gezeten, veel emotioneeler. Een paar kennissen, die zich reeds vroeg voor het Roode Kruis aangegeven hadden en in Arnhem waren, konden door de volte der treinen niet weg, maar op bewijs dat zij door het Roode Kruis waren opgeroepen zorgde de Chef dadelijk voor plaats. B. hoorde bij de C.’s dat de soldaten het nu heel goed hebben nu alles beter geregeld is; S. was nu zeer tevreden. Ma was bij Juffr. N., twee zoons opgeroepen, de derde moest dit jaar loten, maar de loting vervalt, dus die moet ook dienen. In Duitschland moesten drie zwagers en drie neven opkomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 50