I i i I EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN 49 4 j Ili Koning en die bestuurt alle dingen, ook dezen oorlog, dat de menschen het mochten inzien. Ik ben blij dat wij in deze oorlogstijden niet in Nederland zijn. Want wat zouden wij het arm hebben, Nico in dienst en ik altijd met C. alleen en dan alles even duur, vreeselijk zou ik dat vinden. En nu eten wij waar wij zin in hebben. N. is dus zeker deserteur, nu als hij niet van plan is ooit weer in Nederland te komen heeft hij gelijk”. ’t Is zoo beter dan de broer van Dr. S. v. S., die voor den dienst zijn betrekking opgaf, overkwam en afge keurd werd. Waarom hij zich echter niet eerst liet keuren, hij was n.b. doof, nu is hij zijn betrekking kwijt. Naar aanleiding van dat deserteur zijn op tante W.'s verjaring een gesprek. Ma en tante D. voelden er veel voor, geen soldatenbloed in de aderen; volgens tante A. anders soldatenkinderen. Van Fr. D. ook een briefkaart, ongeveer 14 dagen onderweg geweest. B.’s bericht aan haar ging gauwer. Op de briefkaart staat, evenals op de Duitsche brieven, het stempel „freigegeben". Ze schrijft o.a. over een leeraar, die reeds in 1914 gevallen is, over een, die uit getrokken is en over een leerares, die zich de vorige maand ,,hat Kriegstrauen lassen”. Ter eere van den geboortedag van den Kaiser had ze een feestrede moeten houden. „Am Abend des Tages sprach ich denn zu den Verwundeten ins Krankenhaus”; 35 ge wonden op koffie gefuifd. ,,Es war wirklich nett dass sie alle so hoffnungsfroh trotz allen Schmerzen waren. Wir wünschen allen den Frieden, aber einen sicheren und ehrenvollen Frieden und der kann erst kommen wenn die Lügenfabriken jenseits des Kanals alle in die Lüft gegangen sind. Was sagt man denn bei Ihnen von Portugal? Hier wird es überhaupt nicht erwahnungs- wert befunden.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 62