56 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
wij de Duitschers dan in ons land laten? Tegen beide
kanten verdedigen zal niet gaan. Als er oorlog komt
wordt in ieder geval de Academie hospitaal en hebben
wij vacantie.
Ma op verjaardag bij Juffr. K. geweest. Allerlei ver
halen; men zag de toekomst donker in. We moesten
Zeeuwsch Vlaanderen en Brabant maar afstaan, daar
was ’t toch om te doen. In Duitschland wordt al het
geld voor het militairisme gebruikt; Duitschland is
economisch al te gronde. De Duitschers van 1760
jaar worden opgeroepen enz. enz. Tegenspreken geeft
niet veel. Als nicht L. kwam moest over den oorlog
gezwegen worden. Waar moet je met het geld heen
tegenwoordig? Begraven helpt ook niet, als er een bom
komt is 't weer boven. Het zilvergeld wordt weer vast
gehouden.
In de krant staat van een buitengewonen ministerraad.
Oud-minister Colijn heeft een stuk in de krant over het
gevaar van neutrale staten, dat erger wordt als de
oorlog lang duurt, geschreven. Hij schrijft dat er kans
bestaat, dat Engeland zal eischen zijn soldaten over
ons grondgebied te laten trekken; wij moeten weigeren.
In Duitschland is het wantrouwen dat wij dit niet zullen
kunnen beletten.
J. E. (een Winterswijker) was met een vriend naar
Rijswijk geweest; verder mochten zij niet, zij hadden
anders naar Gouda gewild, maar zij moesten dicht bij
blijven om dadelijk uit te kunnen rukken. Zij moesten
’s avonds om 11 uur binnen zijn, konden Scala niet tot
het einde bijwonen.
Dinsdag 4 April.
G. had aan G. geschreven dat ze naar Rotterdam
moest komen om afscheid te nemen, er kwam oorlog,
hij moest uitrukken. G. maakte zich klaar, maar