60 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
IV.
het Anna Pan
van den
rolpens. Ma
ze verkoopen
slagerszaak aan
Jac. v. d. Berg Wzn., een
lownaplein No. 6.
12 April13 April 1918.
Vrijdag 12 April.
Ma heeft nog om vleesch getelefoneerd bij
Berg 1hij kon niet leveren, misschien een
zei, dat ze zelf nog rolpens had; of zij
distributieprijs in de Amaliastraat. Daar kwam natuur
lijk heel wat op af zoodat er een queue voor de deur
stond. Het knechtje van de N.U.M. riep de voorbijgan
gers toe of ze ook thee moesten hebben, dan moesten ze
daar maar gaan staan, ’t Was een heele herrie. De
agenten stonden natuurlijk weer op hun post. Een heer,
die vroeg Mevrouw te spreken, werd geantwoord dat
deze ongesteld was en haar kamer niet mocht verlaten.
Gisterenmiddag ging ik er langs; er stond nog een agent
en twee vrouwen liepen vóór mij. „Doe jij het” zei de
een, „neen jij” de andere. De eene trok de stoute
schoenen aan en ging naar den agent, wien zij vroeg
of daar thee te krijgen was. De agent schudde van
neen, toen kwam de tweede er ook op af en weldra
stond er weer heel wat volk. Goed dat het zoo’n stille
straat is. Hoe ’t uitgekomen is, wij dachten dat Me
vrouw ruzie met haar personeel had gehad, maar het
schijnt bij ongeluk door het personeel verraden te zijn.
Mevrouw is er mee uit. Zij moet nog meer opslag in
huis hebben, De agent staat er nog en toen wij gisteren
avond laat er langs kwamen stonden er ook agenten.
Een andere Mevrouw die ook opslag gedaan had
en haar meid een standje maakte, werd door deze aan
gegeven. Het personeel heeft je zoo in de macht.