62 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
het ziekenhuis,
huis gaat, was
morgen vol van, er
dijnen neer. Op de bijeenkomst hoorden wij de men-
schen van allerlei relletjes in de stad vertellen. Wij
wisten Ma gelukkig veilig met neef. Heengaande had
Ma al herrie gezien op de Groenmarkt; bij de kerk was
de deur dicht. Neef vroeg waarom, de koster zei, dat er
menschen hadden getracht binnen te vluchten.
Toch gingen ze naar binnen. De dominee zei, dat het
niet rustig was op straat, hij hoopte dat het beter zou
worden tegen het einde, anders stelde hij voor dat de
heeren ten getale van drie de dames weg zouden
brengen. Ma kreeg 't al te pakken en luisterde niet
erg naar Toos Hoog, die t juist over luisteren" had.
Al gauw hoorden ze gegil en rennende paarden en
zelfs schieten. Ma was heel niet op haar gemak. T. S.
die er ook was vond het niets, zeker wat opgeschoten
jongens. Tegen het einde stelde de dominee voor, dat
de heeren eens poolshoogte zouden gaan nemen.
De eerste, een militair zei, dat het heel rustig was.
De tweede beefde en neef B. zei als gewoonlijk niets
maar keek niet erg prettig. Toen wilde Ma dadelijk
weg en neef B. liet de andere dames in de steek en
ging mee. Van af de kerk was er geen denken aan in
de tram te komen, toen naar 't Westeinde. Men raadde
haar af door de Vleerstraat te gaan. Eindelijk kwam
lijn 2, al stampvol, maar zij konden er toch nog bij
in en zoo kwamen ze thuis.
Ma zat eerst te hijgen op een stoel om weer bij te
komen, 't Was half elf geworden, dus nog geen tijd
om ongerust te wezen. Hoe de rest thuis is gekomen?
Er was ook een verpleegster van
Onze loopjongen, die om 10 uur naar
om half één thuis gekomen. Later was er in onze straat
ook nog drukte geweest, zei Pa. De krant staat er van
is heel wat geschoten, 50 gewonden.