74 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
Ze had-
zworven. Maar telkens werd hij
vreeselijk geweest. Als er een
brieven mee voor de familie van
er ook bericht bij zijn familie
hij vrij. Het werd tijd ook. Nu was
niet meer. Pa zegt, dat het helpt voor den honger, goed
als je flauw wordt. V. had een ijselijk verhaal van een
mijnheer de Groot. Hij reisde naar Zwitserland tijdens
den oorlog en werd onderweg aangehouden. Er was
getelefoneerd over een spion de Groot, dat zou hij wel
zijn. Negen dagen zat hij in een vesting gevangen,
toen werd hij naar 't Gefangenlager gestuurd. Hij be
weerde natuurlijk niet de bewuste de Groot te wezen,
gaf zijn adres in Nederland op, om inlichtingen in te
winnen, maar in zijn zenuwachtigheid gaf hij een ver
keerd adres op, wel de goede straat maar 64 in plaats
van 46. Terug getelegrafeerd dat hij daar niet bekend
was, dus was het in orde, men had den spion te pak
ken. De brieven die hij verzond werden niet doorge
stuurd, dus wist men in Nederland van niets, hij was
spoorloos verdwenen. De behandeling in het Gefangen
lager was vreeselijk, als V. ’t niet van hem zelf gehoord
had en de sporen ervan aan de beenen gezien had, zou
hij ’t niet geloofd hebben en gemeend hebben, dat het
maar anti-Duitsche praatjes waren.
Maar misschien is ’t in Engeland ook zoo.
den zwaren dienst, dwangarbeid, werden mishandeld,
kregen slecht en weinig eten. Soms moesten ze graan
dorschen, gapten dan daarvan en aten het op, dat
vulde de maag tenminste. Ze zaten vol ongedierte,
werden gewoonweg opgegeten, hielden zich een paar
uur daags bezig met luizen vangen. Zoo nu en dan
probeerde er een te ontvluchten, hij had het al een
paar maal geprobeerd, eens zelfs drie weken omge-
weer gepakt, ’t Was
ontvluchtte nam die
anderen. Zoo kwam
en daardoor kwam
hij weer ziek en