82 EEN HAAGSCH DAGBOEK UIT DE OORLOGSJAREN
ten. Op ’t Piet Heinplein al vol menschen, koopende
en lezende, in 't Noordeinde dito.
Om 1 uur weer een extra nummer. Op ’t kantoor
beweerden sommigen dat ’t beursberichten waren om
de beurs te drukken, anderen waren zeer somber,
waren bang dat wij er nu ook nog in zouden komen.
Op 't Binnenhof was ’t druk, beweerde men. Som
migen zagen zich al verhongeren, geen brood en geen
aardappelen.
De Keizer zal wel heen moeten gaan. De kapper
wist van iemand, die naar Duitschland zou gaan, maar
telegrafisch bericht kreeg niet te gaan, omdat het daar
niet veilig was. De dochter van den kapper was met
de „Nieuw-Amsterdam” gekomen, een wonder, want
de kapper is een Duitscher, maar een uitgesmeten
Duitscher. In Winterswijk is hevig de Spaansche
griep. Neef B. solliciteert in Leeuwarden, de ziel is
bleek, hij krijgt vast niet genoeg net als tante W., die
's avonds korstjes eet. Nu, wij krijgen eigenlijk ook
niet genoeg, B. eet ook virogeen. Met de melk is ’t
heel lastig, we krijgen nog maar 1 liter per dag.
't Rantsoen is al minder en ’s middags of ’s avonds
niets te krijgen. Greta voelde zich te veel om met de
melkkan te loopen, ik deed het toen ’s avonds. Overal
was ’t op, misschien om 2 uur 's middags. Nu, dan heb
ik geen tijd en toen probeerde Greta het toch en den
volgenden dag, toen zij het vergat probeerde R.
het, maar zonder gevolg, ’t Vorig jaar boften we met
het ziekenrantsoen van R. Z. Neef P. bracht hier ook
al een valiesje met flesch er bij; hij was ook al voor
de melk uitgegaan, maar er stonden zooveel meiden,
dat hij geen zin had daar tusschen te gaan staan. Hij
zou ’t later nog eens probeeren, liet het valiesje zoo
lang hier. Ieder hamstert zooveel hij kan, anders ver-