88 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE van voor hij zijn leermeesters dankte. Hij sprak niet alleen voor zich zelf, maar was de tolk van zoo velen, die dezelfde aangename herinneringen aan deze Academie door het leven hebben gedragen. Deze toespraak van Bosboom, waarvan wij alleen de kern weergaven, was geheel buiten het programma en een spontane improvisatie, waaraan dr. Beijnen den indruk vertolkte in een nieuwe improvisatie tot huldi ging van den meester en van zijn talentvolle gade mevr. Bosboom-Toussaint. De Cecilianen zorgden toen weer voor afwisseling door het zingen van „Opwaarts” van hun gevierden directeur Richard Hol en van het Vlaggelied van Ver huist, waarna als derde spreker optrad de directeur J. Ph. Koelman, die als uitgangspunt nam de symbo lische voorstelling aan den gevel van het gebouw, die aan Architectura, Sculptura en Pictura doet denken. Op dat drieërlei gebied was groote vooruitgang aan deze Academie sedert jaren zichtbaar geweest. De directeur richtte zich vervolgens met een geest driftig woord tot de leerlingen. Zij moesten met liefde en toewijding blijven streven naar het ideaal: het schoone, het goede, het ware. Dan zouden zij levende aanbevelingen zijn van hun Academie en haar bloei in de toekomst verhoogen. Onder de leerlingen, aan wie op dit tweede eeuw feest prijzen werden uitgereikt, waren velen, die het woord van hun directeur niet hebben beschaamd: in de bouwkunde K. P. C. de Bazel en J. Croiset van tichelen; in de schilderkunst Thorn Prikker, Paul Rink, E. H. Akkeringa, J. Stortenbeker, W. Bach, A. J. Mondt, mej. Jo Gram, H. Scheltema, A. J. P. Boudewijnse, terwijl in de klasse landmeetkunde de later zeer ver dienstelijke directeur van de Haagsche plantsoenen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 104