IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 91
er zoo
olim
schreden was. Moest
cursus al behelpen
bruikt laten, tijdens den zomercursus zag
dwarsboomd door de tentoonstelling, die
jaar de drie ruimste zalen van 1
eischen. Een ernstig protest hielp niet, men moest be
rusten in de inbezitneming der zalen, die voor de ten
don en Cie) op de Plaats, waar het voor de kunst
vrienden steeds een genoegen was binnen te loopen en
te worden rondgeleid door den even beminnelijken als
kunstzinnigen gérant Tersteeg. En iederen Maandag
morgen richtten de Haagsche wandelaars hun schreden
naar de Plaats om er het schilderij van de week te zien,
dat daar voor het middenraam hing.
Dit was een halve eeuw geleden zoo ongeveer alles
wat men in Den Haag van kunst te zien kreeg. Maar
men telle het niet licht. Onze stad telde toen nog slechts
125 000 inwoners, en al is onze bevolking nu wel haast
verviervoudigd, het is de vraag of tegenwoordig bij de
tallooze gelegenheden om velerlei kunst te zien,
intens van genoten wordt, als in die dagen van
het geval was.
Hoezeer ook prijs stellende op die periodieke tentoon
stellingen in hare zalen, zij baarden den Raad van be
stuur ook groote zorg, daar zij gedurende een zestal
weken een belemmering waren voor het onderwijs. Kort
na de viering van het tweede eeuwfeest was de toestand
zoo, dat men woekeren moest met de ruimte om het
steeds toenemende aantal leerlingen te plaatsen. Wel
was ten slotte aan het herhaald verzoek voldaan om de
Muziekschool naar elders te verplaatsen, maar toch
bleek al spoedig de ruimte niet voldoende. Het ge
bouw, in 1839 gesticht, was beregend op 400 leerlingen,
terwijl dat getal in 1884 reeds door ruim 100 over
men zich gedurende den winter
en geen gang, geen plekje onge-
men zich ge-
om de drie
het gebouw kwam op-