92 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE
20 Maart
Elk vak van onderwijs kon nu tot zijn recht komen,
daar men ook den grooten tuin en den achter gelegen
stal voor bebouwing met teekenlokalen ter beschikking
kreeg. Het was een uitkomst voor de instelling, die den
wintercursus 1884/’85 begonnen was met niet minder
dan 531 leerlingen. Wellicht zoo hoopte men zou
nu ook in de naaste toekomst verwezenlijkt kunnen
worden de reeds lang gekoesterde wensch om ten be-
toonstelling onontbeerlijk waren. Van het standpunt
van het gemeentebestuur zeer begrijpelijk, want er was
in Den Haag geen andere zaal en de Driejaarlijksche
had in Den Haag een te groote renommée dan dat men
die zou prijs geven. Intusschen heeft toen het gemeente
bestuur, dat de Academie altijd zeer genegen is geweest,
er iets anders op gevonden. In den loop van het jaar
1884 was een onmiddellijk aan de Academie belendend
woonhuis, Prinsessegracht no. 3 leeg gekomen, dat na
onderzoek bleek, zonder eenige noemenswaardige ver
bouwing, voor de vereischte uitbreiding volkomen ge
schikt te zijn. Op het deswege door den Raad van be
stuur tot B. en W. gericht adres stelde het college aan
den Gemeenteraad voor het huis ten behoeve der
Academie te koopen, en in zijn vergadering van 27
Januari 1885 besloot de Raad dienovereenkomstig. Op
deze gunstige beslissing oefende veel invloed uit het lid
van den Raad van bestuur de heer A. P. Godon, die
tevens zitting had in den Gemeenteraad, eerst als lid en
later vele jaren als wethouder. Wij zullen dezen ver
dienstelijken man later als voorzitter der Academie nog
wel meer ontmoeten. Wegens zijn ijverige bemoeiingen
om de Academie aan meer lokaliteit te helpen, werd
Godon in de raadsvergadering van 20 Maart van ge
meld jaar tot eerelid benoemd.