IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 105
W. J. Snouck Hur-
om het aantal leden
9 op 10, den heer
gesteld de leeraar in de schilderklasse Fr. Jansen, aan
wien ook de anatomie-lessen van den heer Koelman
werden overgedragen.
In December 1899 trof de Academie een gevoelig
verlies door den dood van haar voorzitter, den heer
A. P. Godon. Bijna een kwart eeuw had hij zijn tijd en
krachten aan de Academie gewijd. Onze instelling had
hij zoo lief, dat hij in 1896 het besluit nam om bij
testamentaire beschikking een aanzienlijke som toe te
zeggen voor het stichten van een pensioenfonds ten bate
der leeraren. Nog datzelfde jaar had de eerste storting
bij de Nederlandsche Bank plaats en werd de Godon-
stichting bij notarieele akte verzekerd. Als voorzitter-
penningmeester was Godon sedert 1875 de wakkere,
onvermoeide beheerder, wien niets ontging, die op de
hem eigenaardige wijze alles onderzocht en die door zijn
practischen blik, nuchter verstand en fijne menschen-
kennis in velerlei verbetering heeft gebracht.
In de vacature-Godon benoemde de ledenvergadering
van 18 Januari 1900 den heer mr.
gronje, en in gevolge het besluit
van het bestuur uit te breiden van
Ad. Lecomte, zoodat het bestuur in den aanvang dezer
eeuw bestond uit de heeren mr. W. J. Snouck Hur-
gronje (voorzitter), C. Bisschop (ondervoorzitter), mr.
von Weckherlin (penningmeester), H. P. Mutters, F.
H. van Malsen, Ph. Sadèe, W. Schlüsen, J. van de
Sande Bakhuyzen, C. H. Peters, Ad. Ie Comte, en
Joh. Gram (secretaris).
Snouck Hurgronje en van Malsen waren beiden leden
van den Gemeenteraad, de laatste zat als zoodanig in
den Raad van bestuur. Zij behoorden op de Groenmarkt
tot de meest invloedrijke raadsleden, Snouck Hurgronje
belangstellend en actief werkend in aangelegenheden