110 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE
hoogere klassen op een wijze
er in vakkringen met den
roepen gelijk was, als van
vertegenwoordigd, dat men
hoogsten lof over sprak.
In den Raad van bestuur hadden in de jaren 1902'06
talrijke mutatiën plaats, die een gedeeltelijke vernieu
wing van het college ten gevolge hadden. Was in 1902
de heer Ad. Le Comte, tot leedwezen van zijn mede
leden, uit het bestuur getreden doordat hij aan de
Academie te Rotterdam de betrekking van hoofdleeraar
in het ornament aanvaardde, op 5 Oct. 1903 en 19
Januari 1904 had de Raad het verlies te betreuren van
de bestuurders Chr. Bisschop en W. Schlüsen. De heer
Bisschop had gedurende 27 jaar als een der trouwste
medewerkers deel uitgemaakt van den Raad van be
stuur; de heer Schlüsen, werktuigkundig ingenieur, was
’s raads specialist voor de afdeeling werktuigkundig tee-
kenen en ijzer-constructie. In de ledenvergadering van
Nov. 1904 werd in de kunstnijverheidsplaats (van den
heer Le Comte) voorzien door de benoeming van prof.
Het was in die dagen van steeds toenemende uitbrei
ding, die aan den penningmeester veel zorgen baarde,
dat eindelijk in 1903 het Koninklijk besluit verscheen
(van 25 April, no. 89), waarbij aan de Academie een
rijkssubsidie van 5000 werd verleend. Het onmiddel
lijk gevolg hiervan was, dat de Provinciale Staten, die
het verhoogen hunner bijdrage afhankelijk hadden ge
steld van het rijkssubsidie, het provinciaal subsidie ver
hoogden en brachten van 1500 op 3500.
Nu konden de bezoldigingen, die het dringendst voor
verhooging in aanmerking kwamen, wederom eenigszins
verbeterd, de leermiddelen aangevuld en reeds lang be
staande plannen uitgevoerd worden.