IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 111 K. Sluyterman, in die van den heer Bisschop door den kunstschilder H. J. van der Weele, en als raadgever voor de afdeeling van den heer Schlüsen, de heer N. H. Klaassen, die in 1906 van den heer Von Weckherlin het penningmeesterschap overnam. Kort daarop had de Raad van bestuur wederom een verlies te betreuren door den dood van Ph. Sadée, die gedurende 15 jaar op voorbeeldige wijze de Academie in het bestuur had gediend. Zijn opvolger was prof. H. Evers, hoogleeraar in de bouwkunde aan de Tech nische Hoogeschool, die een welkom en, zooals spoedig bleek, zeer verdienstelijk bestuurslid werd. Inmiddels was in 't jaar 1902 (21 Sept.) aan de Academie de eer te beurt gevallen van een bezoek door H. M. de Koningin. Geheel onverwacht gaf de Hooge beschermvrouw dit blijk van ingenomenheid met onze instelling, zoodat er geen tijd was voor een plechtige ontvangst. Toch was de voorzitter mr. W. J. Snouck Hurgronje aanwezig en leidde met den directeur H. M. rond in de verschillende afdeelingen, waar Zij het onderwijs met belangstelling volgde. Omstreeks dienzelfden tijd aanvaardde de Raad van bestuur, op verzoek van het gemeentebestuur, de uit voering van de bepalingen van een aan de Gemeente besproken legaat van Vrouwe J. N. A. Varkevisser, eerder weduwe van den heer P. M. van de Laar, laatstelijk van den heer J. C. Th. Vigelius (het zoogen. Vigelius-fonds), strekkende om uit de rente van een daartoe vastgezet kapitaal periodiek prijzen uit te reiken in wedstrijden op het gebied der beeldende kunsten. De eerste wedstrijd werd uitgeschreven in 1904. Sedert zijn deze wedstrijden, altijd naar streng acade mische onderwerpen overeenkomstig de bepalingen van het legaat, telkens om de 3 jaar herhaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 128