116 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE
K. Klinkenberg, die een uitnemend raadsman was voor
de schilderklasse en voor de wedstrijden uit het legaat
Vrouwe Vigelius.
Toen in 1910 de gemeentelijke Schoonheidscommissie
werd ingesteld, ontving de Raad van bestuur de uitnoo-
diging, om een lid in die commissie aan te wijzen, waar
toe de Raad benoemde den directeur der Academie, den
heer Springer.
In het zelfde jaar viel aan de Academie de onder
scheiding te beurt op de tentoonstelling te Brussel voor
haar inzending bouwkundig teekenwerk met de gouden
medalje bekroond te worden. Ook werd de heer Sprin
ger benoemd tot lid van de jury in de afdeeling Schoone
Kunsten. Aan die tentoonstelling is ook nog een aardige
herinnering voor de Academie verbonden. Het ge
meenteraadslid E. Deen schonk een reisbeurs, waardoor
15 leerlingen van de Academie, onder deskundig ge
leide van Academie-leeraren, een driedaagsch bezoek
aan de Brusselsche tentoonstelling konden brengen.
Waren dit al te gaar verblijdende gebeurtenissen, er
was ook een weemoedig moment in ’t jaar 1910 voor de
Academie. Na gedurende 46 jaren met zeldzame toe
wijding, onder tal van besturen, onze instelling als
secretaris te hebben gediend, moest de heer Johan
Gram, wegens verzwakte gezondheid, zijn bedrijvige
pen neerleggen en werd hem op de meest eervolle wijze
ontslag verleend.
In de vacature werd voorzien door de benoeming van
den heer P. A. Haaxman, die na eenigen tijd het
secretariaat te hebben waargenomen, den len October
1910 definitief in functie trad.
Van dat jaar dagteekent ook de aanwinst voor het
bouwkundig onderwijs in den persoon van den heer
H. van der Kloot Meijburg, die als leeraar, later hoofd-