IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 117 de ditmaal hoogere de schoone kunsten leeraar, de hh. J. J. Gort en B. G. Holsboer verving, en thans, reeds sedert verscheidene jaren, in het college van bestuur het bouwkundig element vertegenwoordigt. Het was nu ongeveer een halve eeuw, dat de ver- eeniging „de Academie van Beeldende Kunsten” be stond, nu eens met, dan weer zonder de bijvoeging „en Technische Wetenschappen”, al naar gelang het lager technisch onderricht onderdeel van het leerprogram uit maakte, ten einde ook den aanstaanden ambachtsman en industrieel te ontwikkelen. Sedert evenwel het vak onderwijs door de oprichting van ambachts- en nijver heidsscholen alom in den lande verkrijgbaar werd ge steld, verminderde aanvankelijk dat toestroomen van leerlingen van buiten, nam echter weer toe, toen ook bij de Academie een Middelbaar Technische school voor Bouwkunde werd opgericht en technische wetenschappen aan werden toegevoegd. Bracht deze veelomvattende reorganisatie vele zorgen mee, een van de lastigste problemen was het meer en meer nijpend gebrek aan ruimte. Het beroep op het gemeentebestuur was ook thans niet te vergeefs. Aan de Academie werd ter beschikking gesteld het perceel Prinsessegracht no. 2 en toegezegd het perceel bij het Bouw- en Woningtoezicht in gebruik, zoodra deze dienst naar de Mauritskade zou verhuizen. De Raad van bestuur was hierdoor in staat nieuwe lokalen voor het onderwijs in te richten, en tijdens die inrichting werd een lokaal van de H.B.S. voor meisjes aan het Bleijen- burg tijdelijk voor het onderwijs afgestaan. Hebben wij de personalia even laten rusten, wij moeten daarop terugkomen, in de eerste plaats door de vermelding van het verlies dat de Academie in het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 135