IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 123
in de beeldende kunsten en andere onderwerpen uit de
kunstgeschiedenis. Deze extra-cursussen en die van
ir. J. Gratama, over moderne stroomingen in de schil
derkunst en de bouwkunst, van De Clercq, over de
St. Pieterskerk te Rome, van dr. R. Jacobson, over het
theater bij de Grieken en Romeinen, en van den
architect Slothouwer, over Egyptische bouwkunst, wer
den zeer gewaardeerd door de leden der Vereeniging
en de leerlingen van de hoogere klassen der onderwijs-
afdeelingen. In volgende jaren werden die voordrachten
geregeld voortgezet.
Van de tentoonstellingen, behalve de jaarlijksche van
het werk der leerlingen, mogen vermeld worden het
interessante overzicht van het werk van oud-leerlingen,
in 1913 uit de portefeuilles der Academie door de
goede zorgen van de heeren Klinkenberg en van der
Weele tot een belangwekkende keuze-tentoonstelling
bijeenverzameld. In hetzelfde jaar volgden nog twee
tentoonstellingen, een van de prentkunst van Cornelis
Pronk (1691 1759), waarvoor de heer Peters zich
bijzonder veel moeite had gegeven, en een overzicht van
Nederlandsche bouwwerken uit de middel-eeuwen,
welke verzameling ook aan Peters te danken was. Het
volgende jaar wederom buitengewone tentoonstellingen
van studiën van oud-leerlingen, een tuinbouwkundige
tentoonstelling door den tuin-architect Leonard A.
Springer, van Nederlandsche bouwwerken uit de 14de
en 15de eeuw en van architectuurschetsen, aquarellen
enz. van wijlen Cornelis Springer.
De voornaamste tentoonstelling, in 1915 gehouden,
omdat zij ten nauwste verband hield met de geschie
denis der Academie sedert hare stichting, was die
gewijd aan het werk hater oprichters. Uit de verzame
lingen van de heeren Jhr. mr. V. E. L. de Stuers, dr. A.