IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 125 verloochend, toen de Academie weer nieuwe wegen moest inslaan in het belang van het onderwijs en van de kunstbeoefening, In hooge mate droegen daar toe ook bij de excursies, welke ieder jaar tegen het einde van den cursus door leerlingen onder geleide van hun leeraren naar tal van plaatsen in ons land werden ondernomen om kerken, museums en monumenten te bezoeken. Ik herinner mij een buitenlandsche reis, wederom op kosten van het Haagsche gemeenteraadslid den heer E. Deen, die reeds vroeger een groep leer lingen de Brusselsche Tentoonstelling deed bezoeken, en in 1913 een 20-tal leerlingen in de gelegenheid stelde tot een driedaagsch bezoek aan Gent en de tentoon stelling aldaar. De heeren Ter Laan, lid van den Ge meenteraad, leeraar Haaring en de bibliothecaresse der Academie mej. Becker zorgden voor het geleide en de instructieve toelichting. Dergelijke bewijzen van belangstelling in het Acade misch onderwijs werden voortdurend gegeven, o.a. door schenkingen aan de bibliotheek en aan het Museum van kunstnijverheid. Mede in verband met het ontslag van den heer Frederiks als directeur van het Museum, die bij zijn vertrek de door hem in bruikleen afgestane voor werpen uit zijn verzameling terug nam, was het Museum in 1913 gedurende eenige maanden gesloten voor de werkzaamheden van een geheele vernieuwing der zalen en reorganisatie der collecties. De heropening ge schiedde in Augustus met het houden eener tentoon stelling van voorwerpen van Oud-Grieksche kunst nijverheid uit de collectie van den heer C. W. Lunsingh Scheurleer. Voor deze tentoonstelling in de beide be nedenlokalen, die daarvoor keurig waren ingericht, had de heer Scheurleer een beschrijvenden catalogus met reproducties samengesteld. Daardoor en doordat de heer

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 143