130 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE ’S-GRAVENHAGE
ijverd, o.a. door te zorgen dat het Museum van de
Academie materieelen steun óntving voor de uitbreiding
der verzamelingen. In zijn plaats werd tot lid der
Museum-commissie benoemd de heer C. W. Lunsingh
Scheurleer, lid en penningmeester van den Raad van
bestuur der Academie, terwijl de heer Doorn wijlen den
heer Springer verving als directeur en de heer Ros, die
het directoraat tijdelijk had vervuld, conservator bleef.
De plaats van het antiquarisch zeer bekwame lid
Jhr. C. H. C. A. van Sypesteyn werd in de commissie
aangevuld door dr. H. E. van Gelder, gemeente-archi-
varis en directeur van het Gemeente-museum.
Met de voorwerpen tot toelichting hield de heer Ros
gregeld kunstgeschiedenis-lessen met de leerlingen en
ook met groepen bezoekers.
Inmiddels was ook in den Raad van bestuur der
Academie weder eenige wijziging gekomen. Tot nieuw
lid werd benoemd prof. dr. ir. H. S. Hallo, hoogleeraar
aan de T. H. S. te Delft.
Hadden reeds vroegere directeuren met den Raad van
bestuur verzuchtingen geslaakt over den toestand van
het Academie-gebouw, dat aan ruimte en inrichting
voor een doelmatig onderwijs alles te wenschen over
liet, bij het optreden van den heer Doorn namen de
voor vernieuwing reeds vóór lang beraamde plannen
een concreten vorm aan. Aan hem was namelijk door
het bestuur opgedragen zijn meening omtrent het onder
wijs in een rapport uiteen te zetten en voorstellen te
doen omtrent de verdere reorganisatie. Maar toen het
rapport in groote lijnen gereed lag, kreeg de directeur
wel de opdracht zijn projekt verder uit te werken, doch
moesten de plannen voorloopig opgeborgen worden, in
afwachting dat voor een nieuw te stichten Academie
gebouw de instemming en medewerking van Rijk, Pro-