132 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE
zaamheden had geleid, de titel van adjunct-directrice toegekend.
Van het begin der stichting verleende ook de amanuensis Van
Starrenburg zijn zeer gewaardeerde diensten aan het Museum.
De geschiedenis van dit betrekkelijk nog jonge
Museum is een mooie bladzijde uit de historie der Aca
demie. Bij zijn komst in den Raad van bestuur had de
heer Lunsingh Scheurleer een verzameling gipsafgiet
sels in de Academie her- en derwaarts verspreid gevon
den, die in den loop der jaren door de Academie was
verworven ten dienste van het onderwijs, uiteraard niet
naar een te voren opgemaakt systematisch plan. Om
daar orde in te brengen was op Scheurleer’s voorstel in
1915 een commissie benoemd, die onder zijn leiding aan
’t werk ging om te trachten de meest noodzakelijke
leemten in de verzameling aan te vullen. Door aankoo-
pen in Duitschland van Assyrische, vroeg-Grieksche,
Middeleeuwsche en latere kunst, het doen afgieten in
het Leidsche Museum van Oudheden van Egyptische
en Grieksche sculpturen en het bij de collectie voegen
van wat in het Museum van kunstnijverheid aan af
gietsels aanwezig was, verkreeg men reeds een begin
van een collectie representatieve voorbeelden, zoodat in
den aanvang van 1918 een deel der verzameling in de
groote zaal kon worden gegroepeerd.
De indruk was van dien aard, dat de Raad van be
stuur aan den heer Scheurleer de opdracht gaf de ge-
heele collectie te organiseeren en op te stellen, met het
doel allengs tot een museum te geraken. De vrije hand
daartoe werd eerst verkregen, nadat de aanvankelijk
vertraagde overbrenging van den lager technischen
cursus der Academie naar de Ambachtsschool kon ge
schieden, zoodat er ruimten voor dat doel vrij kwamen.
Inmiddels was het gelukt de hand te leggen op het