138 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE
1900 en in 1920. In eerstgemeld jaar
weg, derhalve op korten afstand van de Academie, te
koopen. Door het doorslaan van de binnenmuren
werden deze perceelen tot één gemaakt, en was vol
doende ruimte verkregen voor het M. T. O. en voor
de afdeeling Kunstnijverheid en het decoratief schilderen.
In het gebouw aan de Prinsessegracht kon nu een
nieuwe cursus geopend worden voor costuumkunde. Tot
leerares in dat vak werd benoemd mej. C. Neeb, in
wie, zooals spoedig bleek, het bestuur een goede keus
had gedaan. Het leerarenpersoneel in de afd. M.T. O.
werd aangevuld door de benoeming van ir. G. Knuttel Jr.
Ter toelichting hoe overvol de lokalen in die jaren
bezet waren diene, dat alleen het avondonderwijs ge
volgd werd door tusschen de 400 en 500 leerlingen,
verdeeld over allerlei vakken: timmerlieden, meubel
makers, smeden, machinebankwerkers, electriciens en
instrumentmakers, koperslagers en ciseleurs, beeldhou
wers en stucadoors, schilders, lithografen, fraaie hand
werken, voorbereiding tot de hoogere klassen bouw
kunde, illustratief teekenen en opleiding akte hand-
teekenen.
In die veelbewogen jaren waren de zaken op voor
treffelijke wijze geleid door prof, van der Steur, wiens
werkkring in Delft hem echter noopte in Sept. 1920
van den Raad van bestuur afscheid te nemen. In
zijn plaats werd benoemd de heer C. W. Lunsingh
Scheurleer.
Er treedt nu een nieuwe periode in van veel zorgen
voor het bestuur. Over het jaar 1919/'2O moest een
belangrijk nadeelig slot worden ingehaald, dat vooral
veroorzaakt was door de opvolgende nieuwe salaris
regelingen, van hoogerhand voorgeschreven 1). Die
Hoezeer in dat opzicht verbetering is gekomen, blijkt uit
de staten van uitgaven in 1900 en in 1920. In eerstgemeld jaar