IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 139 ten langen leste ge- onderwijs zorgen werden vermeerderd door de steeds dringender noodzaak van de stichting van een nieuw Academie gebouw. De uitbreiding van lokalen door het in gebruik nemen van de perceelen aan den Raamweg had slechts zeer onvoldoende in de behoefte aan ruimte tegemoet gekomen. Naar een geheel nieuw terrein werd omge zien, maar toen de keuze daarvoor bepaald was en de directeur voor een nieuw gebouw aldaar een schetsont werp had vervaardigd, stuitte de uitvoering af op gebrek aan medewerking van het Rijk op grond van financieele bezwaren. De toestand van ’s Lands geldmiddelen liet niet toe, dat de Minister van Onderwijs, K. en W. zijn aanvankelijk gegeven toezegging gestand kon doen. Het moest toen weer over een anderen boeg geprobeerd worden, aangezien het gebrek aan ruimte steeds nijpen der werd. Van een nieuw terrein werd afgezien en onderhandelingen begonnen met Rijk en Gemeente over het verkrijgen van meer ruimte op het tegenwoordig terrein. Hoe die onderhandelingen slaagd zijn, zullen wij later zien. Inmiddels had het plan van onderwijs een belang rijke uitbreiding gekregen door de oprichting van een Avondcursus voor Architectuur, ook voor de leerlingen van het M. T. O. Met instemming nam het bestuur een denkbeeld over van den heer Albarda, om aan de hoofden van algemeen bestuur en aan het gemeente bestuur te verzoeken, wanneer gebouwen werden ge sticht of werken uitgevoerd, de Academie in de gelegen heid te stellen onder bepaalde voorwaarden, onder deden van die gebouwen of die werken door leerlingen bedroegen de kosten van onderwijs ƒ25.947,25, waarvan dan nog afgetrokken moet worden een bedrag voor leermiddelen; in 1920 bedroegen de uitgaven voor salaris van directeur en leeraren 144.180.—.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 159