IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. Hl
zoon de traditie voort van belangstelling in het acade
misch onderwijs, vooral wat betreft de kunstnijverheid,
ook door den zoon bevorderd door het afstaan van
modellen en materiaal uit zijn in den lande vermaarde
meubelfabriek, waarheen vaak door de leerlingen in het
meubelvak en de interieurkunst excursies werden
gemaakt.
Nog zijn wij niet
aan het eind der personalia uit
deze periode. Aan den onder-directeur, hoofdleeraar der
schilderklasse Fr. Jansen werd, op zijn verzoek hij
was 65 jaar en grijs geworden in den dienst der
Academie eervol ontslag met pensioen verleend,
onder dankbetuiging voor de gedurende een lange reeks
van jaren bewezen diensten.
De heer Henk Meijer verving den heer Jansen als
hoofdleeraar der schilderklasse; de heer Ros, hoofd
leeraar voor de afd. opleiding middelb. akten, werd
benoemd tot waarnemend directeur.
Nieuwe heeren brengen nieuwe organisaties. Zoo
werd in de schilderklasse meer gestreefd naar aan
sluiting aan de eischen der praktijk, die toen ging in
de richting van de decoratieve en monumentale schilder
kunst. Meer tijd werd besteed aan het samenstellen
van figurale composities; ook het teekenen van draperie
naar gekleed figuur werd meer beoefend.
Had de Academie, overeenkomstig de eischen van
den tijd, ten opzichte van het Middelbaar onderwijs
haar plicht zooveel mogelijk betracht, zij bleef indachtig
dat als kunstinstituut ook het bevorderen van Hooger
onderwijs tot haar doel behoort. Na ampel beraad
diende de Raad van bestuur, op voorstel van zijn voor
zitter, een request in om aan de Academie de bevoegdheid
te verleenen bijzondere leerstoelen in het leven
te roepen. Het was het bestuur aangenaam te vernemen,