IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 145 een feest, worden, bedreigd werd, bestuur, omdat het toch Oranje zijn verzoek te dreigd werd met een dergelijke ramp. In de maand Maart 1863 heeft de Raad van bestuur in niet geringe verlegenheid verkeerd door een verzoek van Z. K. H. den Prins van Oranje, ook namens de leden van een comité, waarvan de Prins voorzitter was, de heeren graaf Sievers, Lumley, Hope, Loudon en Pauw, om van den 19en tot den 26en Maart over de lokalen in het Academiegebouw te mogen beschikken, ten einde die lokalen in gereedheid te brengen en te gebruiken voor een feest, dat het comité zou wenschen aan te bieden aan de Koninklijke familie, het corps diplomatique en aanzienlijke genoodigden uit de Residentie. Er waren ernstige bezwaren: juist een 10-tal dagen vóór het einde van den cursus en de laatste lessen vóór de prijsuit- deeling, zou het onderwijs voor een groot deel geschorst moeten worden; maar een nog veel grooter bezwaar was het brandgevaar, waarmee de Academie door dat met veel luister gevierd zou Tenslotte zwichtte de Raad van bezwaarlijk ging den Prins van weigeren, maar in de stille hoop dat tenslotte het ge meentebestuur, dat in deze de beslissing had, alsnog termen zou vinden om op het verzoek niet in te gaan. Derhalve werd besloten, behoudens goedkeuring van B. en W., de drie middenlokalen van de groote zaal, de vestibule en eenige nevenvertrekken aan het comité ter beschikking te stellen. Voor den voorzitter van den Raad van bestuur, den heer Gevers Deynoot, tevens burgemeester van ’s-Gra- venhage, was het een bijzonder lastig geval. Ook hij kon als burgemeester moeilijk weigeren, evenmin het college van B. en W. De goedkeuring werd dus aan het bestuur der Academie gegeven. Maar, zooals wij zullen zien, de burgemeester had zijn maatregelen tegen brandgevaar 10

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 165