IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 147
welriekende fontein
den brand zeer
de tafel aangericht voor de
het corps diplomatique. De
aan tafels in de balzaal.
souper begon in het derde deel der zaal, een warande
van klimop, door een blauw gewelf overdekt, vanwaar
eerst twijfelachtig sterrelicht (gas), later Oostersch
maanlicht (electrisch licht) zijn schijnsel wierp over
palmen en ceders, een welriekende fontein en een
ruischenden waterval.
In die warande was
Koninklijke familie en
overige gasten schaarden zich
Nog was het souper niet afgeloopen, het orkest
speelde de ouverture Gustave, of daar weerklonk de
kreet: brand!
Het gaas boven de kroonlijst in de balzaal had vlam
gevat. Wel repte men zich om met sponzen aan lange
stokken te probeeren den brand te blusschen, maar het
vuur was reeds te veel gevoed en het geheele gazen
plafond stond in enkele oogenblikken in lichterlaaie. De
brandende flarden vlogen in het rond en deelden het
vuur in een oogenblik aan de wanden en lichtkronen en
aan de draperieën in de andere zalen mede.
De verwarring was niet te beschrijven. Het angstge-
roep van de ontstelde gasten vermengde zich met het
geluid van brekend glas en porselein, en daartusschen
klonken de bevelen van de brandmeesters. Want men
moet weten, dat op last van den burgemeester niet alleen
sponzen aan staken, maar ook brandspuiten den ge-
heelen avond gereed hadden gestaan en zich nu weerden
om stroomen water de zaal in te werpen.
Alles vluchtte, de dames hare toiletten niet sparende,
snelden de straat op, spoedig door de heeren gevolgd.
De spiegels knapten en de glazen lantaren in het
gewelf brak, zoodat de vallende stukken glas de ver
warring niet weinig deden toenemen.
Koningin Sofie, bij het uitbarsten van