148 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE bedaard, poogde ook de haar omringende personen gerust te stellen, en eerst toen het gevaar toenam, verliet H. M., vergezeld van eenige dames en heeren, de zaal. Door een achterdeur niet zonder moeite op straat ge komen, keerde H. M. in een voorbijkomend rijtuig naar het paleis terug. Te ruim 12 uur was de zaal ontruimd en een paar uur later waren het werkvolk en de bedienden de vlammen meester. Z. M. de Koning was een der laatsten die de zaal verliet, met woord en daad iedereen aanmoedigende. Ook de Prins en de overige leden van het comité deden alles wat in hun vermogen was om bij de ramp hulp te bieden. Persoonlijke ongelukken vernielde toiletten daar gelaten waren niet te betreuren. De leden der kapel, die op een estrade tusschen de voorzaal en de balzaal gezeten waren, konden zich nog intijds langs ladders redden, terwijl de menschen die op de orgeltribune koraalmuziek hadden geblazen, langs een wenteltrap ontkwamen. Natuurlijk was groote schade aangericht, behalve aan toiletten, ook aan schilderijen en meubelen, o.a. aan waardevolle stukken uit de paleizen geleend. Dat de brand geen grooter uitgebreidheid verkreeg en het ge bouw betrekkelijk weinig schade leed, mocht in de aller eerste plaats dank geweten worden aan den heer Gevers Deynoot in zijn dubbele, verantwoordelijke kwaliteit van burgemeester en voorzitter van de Academie, die in overleg met den gemeente-architect Van der Waeijen Pietersen, tevens zijn collega in den Raad van bestuur, waakzaam was geweest en den toenmaligen wakkeren opperbrandmeester H. H. van Gogh, die een reputatie had in het blusschen van brand, met zijn materieel bij het gebouw had doen opstellen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 168