152 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE 'S-GRAVENHAGE zorgelijk, terwijl het administratief beheer door de velerlei voorschriften van het Rijk uiterst bemoeilijkt werd. Ook de leeraren werden van die voorschriften het slachtoffer. Voor één hunner, die na gedurende 42 jaren het onderwijs met voorbeeldigen ijver te hebben gediend, eervol ontslag verkreeg, werden voor de bepaling van zijn pensioen slechts 20 jaren in rekening gebracht, aan gezien niet meetelden de jaren vóór 1903, het jaar waarin de Academie voor het eerst rijkssubsidie heeft genoten. Sedert zijn de herhaalde pogingen om in deze ook voor andere oude leeraren onbillijke regeling ver andering te brengen, vruchteloos gebleven. Dat onder dien druk het onderwijs niet leed, bleek o.a. in 1921 uit het jaarverslag van de Studieclub M. T. O., waarin deze passage voorkomt: „dat het onderwijs aan de Academie goed is, blijkt reeds na het kortstondig bestaan van den cursus Middelb. Technisch Onderwijs voldoende door de goede betrekkingen welke door de afgestudeerden bij Rijk, Gemeente en particu lieren werden verkregen”. Dat jaar slaagden hij het eindexamen M. T. O. 14 van de 16 candidaten. Behalve de jongelui, die in mili tairen dienst moesten, vonden alle leerlingen kort na afloop hunner studie plaats op architecten- of ingenieurs- bureau’s. Deze resultaten waren te meer te waardeeren in de abnormale tijdsomstandigheden die wij toen be leefden, die vooral op de afdeelingen lithografie en artistieke metaalbewerking hun invloed deden gelden. Een opdracht voor het vervaardigen van een zilveren avondmaalstel besloot het bestuur niet te aanvaarden, wegens de toen heerschende werkloosheid onder de uit voerende nijverheidskunstenaars. Ook de zeer spaarzame toepassing van figuraal- en ornamentaal beeldhouwwerk bij de uitvoering van bouw-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 172