I IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 153 werken had een nadeeligen invloed op het aantal leer lingen in de beeldhouwkunst. Daarentegen waren de resultaten van het onderwijs voor de opleiding akten M. O. bij voortduring zeer gunstig. In 1922 slaagden bij het eindexamen 25 candidaten, in 1923 14, in 1924 29, in 1925 28. De verzamelingen van de Musea van gipsafgietsels en van kunstnijverheid bewezen voor het onderwijs uitnemende diensten. De drang tot bezuiniging van hooger hand voorge schreven, was in de hier besproken jaren het zorgvolle onderwerp van schier alle vergaderingen van het be stuur. Tot zijn leedwezen moest aan die bezuiniging ten offer vallen de afdeeling Kunstnijverheid als dagcursus, die tijdelijk werd opgeheven. Hiermede verviel ook de afd. voor lithografie en metaalbewerking, en als gevolg van een en ander moest aan een aantal leeraren eervol ontslag met wachtgeld worden verleend. Ook de klasse voor voorbereidend M.T. O. werd opgeheven, aangezien dit onderwijs in een klasse aan de Ambachtsschool gegeven werd. De avondlessen in de afd. Kunstnijver heid en hare onderafdeelingen Lithografie, Artistieke metaalbewerking, Meubelteekenen en Decoratief teeke- nen werden voortgezet. De afdeeling Schilderklasse en de Architectuurcursus namen intusschen, de eerste onder leiding van Henk Meijer, de laatste onder de leeraren dr. ir. Plantenga en ir. Roosenburg voortdurend in aantal leerlingen en in vruchtdragend onderwijs toe. Van het werk der leerlingen van den architectuurcursus werd in Mei 1924 in een der vertrekken van het Museum van kunstnijver heid een openbare tentoonstelling gehouden, die door deskundigen zeer gunstig werd beoordeeld. Van de schilderklasse kwam het herhaaldelijk voor, dat leer lingen in wedstrijden, o.a. in het driejaarlijksche con-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 173