IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 157 den heer het bestuurslid den heer H. J. Haverman, den begaaf den kunstenaar, die zoowel in de bestuursvergaderingen als in die der Commissie van Onderwijs door zijn juiste en scherpzinnige adviezen een groote steun was ge weest, en door het na maanden lange ziekte aan den heer P. Doorn gegeven eervol ontslag als directeur. In een bijeenkomst den 29en September 1928 werd den heer Doorn door den Voorzitter dank betuigd voor de gedurende zijn ruim 1214-jarig directoraat bewezen diensten. Tijdens de ziekte van den heer Doorn werd het directoraat waargenomen door den heer J. D. Ros. Tot directeur benoemde de Raad van bestuur, met goedkeuring van den Minister van Onderwijs, K. en W. den heer dr. ir. J. H. Plantenga, sedert een aantal jaren leeraar aan den Architectuurcursus. In de eerste dagen van October ’28 had de installatie plaats in een bijeen komst van bestuur, leeraren en leerlingen, waarbij onderwijsautoriteiten aanwezig waren, en sprak dr. C. W. Lunsingh Scheurleer de beste wenschen en ver wachtingen uit voor den bloei onzer oude, zich steeds verjongende Academie, onder de leiding van Plantenga. Aan den heer Ir. D. Roozenburg werd op zijn verzoek ontslag verleend als leeraar aan den Architectuurcursus. Te zijner vervanging werd benoemd de architect J. Crouwel. In de vacature van den tweeden leeraar, ontstaan door het optreden van den heer Plantenga als directeur, voorzag de Raad van bestuur het volgende jaar door de benoeming van ir. A. M. de Rouville de Meux. De toeneming van het aantal leerlingen maakte nood zakelijk de vorming van een parallelklasse voor het 1ste studiejaar Avondcursus M.T. O. en dientengevolge de benoeming van twee tijdelijke leeraren, de hh. ir. A.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 178