IN DE VIJFDE HALVE EEUW VAN HAAR BESTAAN. 159 naar buiten, gepaard van lezingen en voordrachten, is de het uitnemende nut van dit Museum, Nederland in de rij der natiën ook op goede plaats doet innemen. De belangrijke Egyptische collectie moest door het vertrek van prof, von Bissing om gezondheidsredenen naar Duitschland, grondig gereorganiseerd worden. Hoogst merkwaardig was in 1929 in het Museum de tentoonstelling van oudheden uit Mesopotamië, Syrië en Palestina, in hoofdzaak georganiseerd door prof. Böhl uit Leiden, die zijn rijke collectie spijkerschriftteksten gelijktijdig opstelde en aan de bezoekers een duidelijke uitlegging van deze Sumerische oude kunst gaf. In verband met de kunsthistorische voordrachten des winters in de Academie, werden in één der zalen van het museum tentoonstellingen gehouden, o.a. in 1929 van Egyptische, Aegeïsche en Babylonisch-Assyrische kleinkunst. Het Museuni-Scheurleer aan de Carnegielaan, het jongste van de drie kunst-instituten der Academie, heeft in de korte jaren, dat het bestaat, in binnen- en buiten land een groote bekendheid gekregen. Vooreerst in het buitenland door de talrijke bezoeken van hoogleeraren in de kunstgeschiedenis, archaeologen en directeuren van musea in Europa en Amerika, soms met hun leerlingen. Deze geleerden zouden allicht niet zoo spoedig ge komen zijn, ware het niet, dat reeds kort na de opening van het Museum het initiatief was genomen tot stich ting eener „Vereeniging tot bevordering van de kennis der antieke beschaving”, die periodiek een bulletin in de moderne talen het licht doet zien, waarin de ver zamelingen van het Museum, toegelicht door illustraties, beschreven worden. Dit werken aan het houden groote kracht en dat daardoor aan dit gebied een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 180