162 ACAD. VAN BEELD. KUNSTEN TE ’S-GRAVENHAGE leeraarschap in de bouwkunde geen vreemdeling was in het raderwerk van de Academie, had al spoedig ge legenheid te over om door nieuwe regelingen in overleg met den Raad van bestuur van zijn beleid en organisatie vermogen te doen blijken. Zoo ontwierp hij, in overleg met den hoofdleeraar Meijer, een splitsing van de afdeeling Teeken- en Schilderkunst in een afd. Teekenen, Schilderen en Boetseeren en een afd. Reclame-kunst. Voorts moest door de groote toeneming van het aantal leerlingen aan de afd. Bouwkunde (Midd. Techn. School) de 1ste klasse in twee volledige parallelklassen worden verdeeld, de ééne bestemd voor de leerlingen met practische, de andere voor de leerlingen met theoretische vooropleiding. Ook nam de directeur een hervorming ter hand van het avondonderwijs aan de M. T. S., dat een verlenging van het onderwijs met één studiejaar eischte, aangezien de resultaten te veel achterbleven bij die van den dagcursus. Behalve de gewone binnenlandsche excursies van de leerlingen der onderscheidene afdeelingen, onder leiding van hun leeraren, ondernam de heer Plantenga, met goedkeuring van den Raad van bestuur, voor het eerst reisjes naar het buitenland, meermalen door hem geleid met de leeraren en leeraressen van de afdeelin gen. Voor de deelnemende leerlingen hield de directeur vooraf in de Academie voorbereidende voordrachten. In overleg met het bestuur ontwierp de directeur een 3-tal series, elk van zes lezingen, voor de jaren 1929 1932, ter behandeling van de kunst in de Oudheid, de Middeleeuwen en den Nieuweren tijd. Voor de ge zamenlijke klassen van den dagcursus hield de heer Plantenga ook voor deze voordrachten voorbereidende inleidingen over de door de sprekers nader te be handelen onderwerpen, en werden in het Gips-museum,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 183