GRACHTEN ROND 'S-GRAVENHAGE
22
vang heeft gemaakt met het aanleggen van de Bier
kade en dat men verder van de Wagenbrug af tot de
Loosduinsche brug toe „allengskens heeft voortgegra
ven”. Hij deelt verder als zeker mede, dat in 1617 de
singels van de Bezuidenhoutsche brug tot het Spui zijn
getraceerd en hij weet zelfs te vertellen, dat deze sin
gels in Juni 1617 door den landmeter Floris Jacobsz.
van der Salm zijn opgemeten en aanbesteed. De Rie
mer heeft blijkbaar een desbetreffende thans ver
loren gegane kaart onder oogen gehad. Vooral deze
mededeeling verdient dus geloof, wat zooals verderop
zal blijken voor ons van bijzonder belang is. Wanneer
de overige singels van de Loosduinsche brug noord
oost om tot de Bezuidenhoutsche brug zijn gegraven is
aan de Riemer geheel onbekend. Op gezag van Bor
neemt hij echter aan dat in 1620 de grachtengordel ge
sloten was.
Dit verhaal van de Riemer is in den loop van twee
eeuwen door tal van schrijvers overgenomen. Ook Dr.
H. E. van Gelder in zijn artikel: Hoe den Haag zijn
singels kreeg, in dit Jaarboek van 1924 geeft geen
nadere bijzonderheden al neemt hij, zooals blijken zal
terecht, aan dat het werk reeds vroeger dan 1614 moet
zijn begonnen. Een nader onderzoek van de bestaande
afbeeldingen van den Haag vóór 1620 en van de
archieven van het begin der 17e eeuw bracht het vol
gende aan het licht.
De kaart van Jacob van Deventer 1), kort na 1560
vervaardigd, zoowel als de geschilderde kaart van
’s Gravenhage 2), zooals dit zich in 1570 voordeed,
toonen nog niets dat met een omgrachting kan samen
hangen.
1) Gereproduceerd in Jaarb. 1925/27 t.o. bl. 62.
2) Gereproduceerd in Jaarb. 1925/27 t. 18/19.