GRACHTEN ROND 'S-GRAVENHAGE 25 Noordeynde” 2000.betaald en in 1614 nogeens 2400.Dan is dit gedeelte blijkbaar gereed. Op het perspectief van Londerseel van 1614 ziet men het dan ook afgebeeld. In 1614 maakte men tevens reeds voorbereidingen voor den aanleg van singels bij het Spui. Het groote nieuwe huis van den Zweedschen ambassadeur van Dijck, later het Oude-lieden en Kinderhuis aan het Spui stond hier wel wat in den weg en zijn aanwezig heid verklaart een andere kleine onregelmatigheid in het beloop der singels. Het lijkt n.l. zonderling dat Bier kade en Zuid-oost-binnensingel niet zuiver in eikaars verlengde liggen, maar dit is blijkbaar de schuld van het huis van van Dyck. De, eigenaar wenschte in elk geval een brug over de nieuw te graven vaart. En we zien dan ook dat op 21 Januari 1615 door de Magistraat een bijdrage werd gegeven voor een door Jacob van Dijck over de nieuwe vaart te bouwen brug. Op 1 Juli 1615 werd de schepen Joost Dedel aange wezen voor de administratie „tot het maecken ende voltrecken van de nieuwe geconcipieerde vaert ende wech die gedolven ende gemaect sal werden van de Spoeye aff besuyden den Haege omme totte West- coorenmoolens toe”. Daar heeft men dus het gedeelte van het Spui westwaarts om tot het Westeinde. Uit de rekening over 1615 blijkt, dat dit jaar reeds 15.500 werd uitgegeven voor de „graft ende wech gemaect bij zuyden om den Haege beginnende van de Speuye ende zoo westwaerts streckende totten West-wintcooren- molen”. In 1616 is voor de „graft ende wech bij zuyden om den Haege” 23.400 uitgegeven, in 1617 ƒ12,100, in 1618 17.100 en in 1619 voor het laatst 8700. Maar vermoedelijk zullen de drie laatste jaren deze penningeh wel evenzeer gediend hebben voor het gra-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 34