GRACHTEN ROND 'S-GRAVENHAGE
26
de singels, die op de
ven van de beide gedeelten van de singels, die op de
kaart van Bos en Harn van 1616 nog ontbreken. Het
zijn, zooals wij reeds zagen, de gedeelten tusschen
Westeinde en Noordeinde en tusschen Bezuidenhout
en Spui.
Tot het eerste dezer werken is in 1617 besloten.
Immers in een Resolutie van 25 April van dat jaar
wordt vermeld, dat drie personen zijn gecommitteerd
tot de administratie „opt maecken van de wech ende
vaert metten aencleven van dien die men goetgevon-
den heeft eersdaechs te besteden van de valbrugge int
Westeynde aff tot naer het Noorteynde toe”.
Het tweede deel is, naar we op grond van de stel
lige en betrouwbaar lijkende mededeeling van de Rie
mer mogen aannemen, in Juni 1617 aanbesteed, al is
het te betreuren dat hierover in de Resolutiën niets te
vinden is.
In Mei 1617 is men blijkens een Resolutie van den
25en betreffende het wegmalen van water reeds in het
westen van den Haag aan het „diepen”. Op 19 Febru
ari 1618 wordt besloten tot aanbesteding van twee
bruggen, een benoorden den Haag, dus bij het Noord
einde en een bij het Bezuidenhout. Deze bruggen moes
ten gelijk zijn aan de bewesten den Haag, dus aan het
Westeinde, reeds bestaande. Het feit dat men in het
begin van 1618 die bruggen reeds noodig oordeelde
toont dat het omgrachtingswerk toen al flink gevor
derd was.
In 1619 komt, zooals we zagen, voor het laatst een
post betreffende de nieuwe vaart in de rekening voor.
Men mag dus aannemen, dat in 1619 de grachtengor
del is gesloten.
Het feit, dat op 28 November 1620 nog een premie
werd gesteld op het weghalen van zand van de „vaert