DE OPKOMST IN DE 17DE EEUW
42
E. W. Moes, Oud-Hollandsche Diamantwerken, Oud Hol
land 1890, pag. 314.
brengt ons hiervan zelf op de hoogte in een aanteeken-
boekje, dat uit de Verz. Montauban van Swijndrecht
in het Museum van Oudheden te Rotterdam is beland
en waarin hij zeer zorgvuldig afbeeldingen en wetens
waardigheden van belangrijke juweelen noteerde.
E. W. Moes publiceerde in Oud Holland1zonder
nadere aanduiding eenige afbeeldingen uit dit boekje,
maar kon den onbekenden auteur niet ontmaskeren.
Het is te danken aan de aanwijzing in den tekst dat
Giacomo Ghijsberti de schoonvader van den auteur zou
zijn, dat in het goed geordende Haagsche Gemeente
Archief al spoedig bleek dat wij het werk van den
lateren burgemeester van den Haag, Thomas Cletcher
den Jongen, voor ons hadden. Met de hulp van Mejuf
frouw G. C. Telders hebben wij zijn familieverhoudin
gen verder kunnen vast stellen.
Het is verwonderlijk in het boekje te lezen welke
bedragen vorstelijke personen in die jaren aan edel
gesteenten hebben kunnen uitgeven. Zoo werd „int Jaer
1644” een diamant, wegende 331/2 Caraat en toebehoord
hebbende aan Maria de Medici, ,,aen sijn Hoogheijt
verkogt voor 80000 g., t’welck seer goedenkoop is, alsoo
die wel 150000 g. waerdig is. Daernae is hij door sijn
Hoogheijt vereert aen de Princes Royal”.
Met zijn schoonfamilie staat Thomas voortdurend in
relatie: een „steen, wegende 36 Caraat, suyver, schoon
water, is ingekogt door Nicolaes Ghijsberti te Constan-
tinopolen” en later door een zekeren Pauwels Pinder
aan Charles, koning van Engeland verkocht, voor 18000
pond Sterling en een pendant kocht Thomas’ schoon
vader Giacomo Ghijsberti te Constantinopel voor