DE OPKOMST IN DE 17DE EEUW
46
Not. act. 446 (59).
‘5 Not. act. 8 (416). Uit de Haagsche cohieren van 1627 blijkt
slechts dat Hendrick van der Mijll, goudsmid, woonde naast Tho
mas Clitcher den Jongen in de Hoogstraat. Zijn broeder Ds. J. van
der Mijll was gehuwd met Aagt Ghijsberti. Thomas Clitsert de
Oude woonde in de Molstraat naast den schilder Jan van
Ravesteyn.
3) Not. act. 72 (280) en 72 (209) en 72 (30).
<1 Not. act. 266 (271), 266 (390), 266 (420), 265 (215 en
216), 268 477), 269 (260), 266 422), 270 (105), 272 (164),
271 (148).
5) Not. act. 272 (164).
van zes 1000 pond zeep jaarlijks. In 1670 doen de
kinderen van Thomas met de andere erfgenamen een
poging om van Carel Ghijsberti hun deel van Niccolo’s
erfenis terug te krijgen1).
Behalve een legaat van Hendrick van der Mijll, wiens
familierelatie mij niet recht duidelijk is 2komt Thomas
door zijn tweede vrouw in het bezit van landerijen bij
Hulst en in Nieuwland aan de Maasdijk 3). In 1653
sterft zijn schoonvader Jean Hoeufft, vivant Seigneur
de Fontaine le Comte, Conseiller et Secrétaire du Roy
trés Chrétien etc., met de liquidatie van wiens Fransche
bezittingen Cletcher en zijn zwagers tot 1660 doende
zijn geweest4).
De notarieele acten van deze jaren doen ons Cletcher
zien als een man, die van alles aandurfde en die overal
zijn geld en arbeidskracht voor beschikbaar stelde. Met
de medeerfgenamen van Jean Hoeufft neemt hij deel in
de drooglegging van moerassen genaamd ,,le petit
Poitou” en gelegen aan de Bas Poitou. Met Matthias
Hoeufft, Heer van Buttingen, Sandfort ende Oyen, en
Diederick Hoeufft, Heer van Fontaine, is hij participant
in een compagnie van koperwerken en molens te Nachen
in Zweden5). Verder de hypotheken op huizen en