IETS OVER TOBIAS BOAS EN ZIJNE RELATES
56
vorstelijke moeder niet
het geen diepen indruk
een woord
voor
Dr. Johanna W. A. Naber uitgegeven brieven van de
Stadhouderlijke familie vinden wij mede een aanwijzing
hoe deze val de aandacht had van Prinses Wilhel
mina. Deze schreef in een brief van 12 November 1792
aan haar dochter o.a. ,,Boas a fait aussi une espèce de
faillite, mais on dit qu’il pourra encore se relever peut-
être”.
Dit schrijft een vorstelijke moeder niet aan haar
dochter, wanneer het geen diepen indruk op haar
gemaakt heeft. En dit schrijven deed mij opnieuw
den moed vatten het nogmaals te probeeren bij het
Koninklijk Huisarchief. En de tegenwoordige directeur
Dr. N. Japikse kon mij direct reeds eenige hoop geven,
dat mijn vermoedens wel eens juist konden zijn en er in
het Koninklijk Huisarchief wel een en ander te vinden
zou zijn betreffende den bankier Boas.
Op deze plaats past dan allereerst een woord van
dank aan onze geëerbiedigde Koningin voor de toe
stemming, die H.M. wel heeft willen verleenen om
haar archieven te mogen raadplegen, maar tevens aan
den directeur Dr. N. Japikse, voor de welwillende wijze,
waarop hij mij daarbij tot steun en hulp is geweest.
Reeds dadelijk bleek mij dat niet alleen Stadhouder
Willem V van de diensten van Tobias Boas gebruik
heeft gemaakt, maar dat deze ook reeds in nauwe
relaties stond met Prins Willem IV en diens weduwe
Prinses Anna, voor wie hij zorgde dat de inkomsten
uit Dillenburg in hun bezit kwamen, waarvoor hij zich
bediende van de tusschenkomst van Löw Moses Zur-
kann en Löw Isaac Zurkann te Frankfort. Het bewijs
hiervoor vonden we in de Dillenburgsche Generale
Rechnung Teutsch-Hollandsch waar in 1749 genoteerd
staat: ,,Den Banquier Tobias Boas, derselbe oder viel
mehr auf diesen ordre an den Banquier Löw Moses