IETS OVER TOBIAS BOAS EN ZIJNE RELATES 58 dat hij gekomen was om met hem het Makkabeënfeest te vieren, dat in denzelfden tijd viel. Deze opmerking viel in zoo goede aarde, dat Boas hem uitnoodigde bij hem te logeeren. Hij gaf zijn lakei order zijn bagage bij Boas te brengen. Voor hij wegging verzocht hij Boas hem een zaak te laten doen waarmede hij in de weinige dagen die hij in Holland dacht door te brengen een slordige twintig duizend gulden zou kunnen ver dienen. Boas nam de zaak voor ernst op en zeide hem zijn gedachte er over te zullen laten gaan en hem den volgenden dag te zullen antwoorden. En inderdaad zeide na het ontbijt op den volgenden morgen Boas tot Casanova: „ik heb een zaak, waarover ik met U wil spreken” en hij bracht hem naar zijn kantoor waar hij hem eerst de drie duizend gulden in goud uitbetaalde. Het hangt nu slechts van U af in 8 dagen tijd 20.000 gulden te verdienen, waarover U mij gesproken hebt. Zeer verrast door de gemakkelijkheid, waarmede men in Holland geld kon verdienen, want ik had met den jood alleen maar een loopje willen nemen, dankte ik hem voor dit bewijs van welwillendheid. Hier, zeide Boas, is een mededeeling van de Munt, die ik zoo juist ontvangen heb. Men deelt mij mede, dat 400.000 dukaten geslagen zijn, en dat men mij die tegen den goudkoers verkoopen wil, die nu juist niet hoog is. Iedere dukaat is 5 gulden en twee en drie kwart stuiver waard. Hier is de wisselkoers. Koop de 400.000 dukaten. Breng ze of stuur ze naar Frankfort en neem daarvoor een wissel op Amsterdam, dan verdient U een en een negende stuiver op elke dukaat en dat is juist 20.000 Hollandsche guldens. Verzeker U nog vandaag van het goud en in 8 dagen is U zeker van de winst”. Stom van verbazing zeide Casanova ein delijk of de Directie van de Munt geen bezwaren zou

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 73