MET HET STADHOUDERLIJKE HOF 59 dito met en Simeon Boas, werd door hen toen en zoo vonden voor vol- „Sijn Door- van Oranje dato 3 Juni 1768: fl. 1100. 1150. fl. 2250. Hoewel er in de stukken, die zich in het Huisarchief van H.M. de Koningin bevinden ten opzichte van de relaties met Boas hiaten zijn, mag toch wel worden aangenomen, dat zij onafgebroken hebben geduurd tot de debacle, die het Bankhuis in November 1792 trof, slechts enkele jaren vóór dat ook aan de Stadhouder lijke Regeering een einde zou komen. Het meest volledig zijn de aanteekeningen van de afdrachten van Boas van de ontvangsten van de Rent- maken hem deze geldsom toe te vertrouwen, waarop Boas antwoordde, dat zulks inderdaad het geval zou zijn, maar dat Casanova daarvoor een gelijke som in soliede papieren in onderpand kon geven. Toen hij daarop antwoordde, dat hij zooveel geld noch zooveel crediet had zeide Boas, dat hij dan dit zaakje maar door een van zijn zoons zou laten doen. Hierop ging Boas naar zijn kantoor en Casanova vertrok. Uit deze mededeelingen van Casanova blijkt wel hoe eenvoudig het ten huize van Boas toeging, maar ook wat een uitstekend financier hij was. De zaken door Tobias Boas met zoo goed gevolg gedaan met het Stadhouderlijke Hof werden met niet minder goed gevolg voortgezet door zijn opvolgers in het Bankhuis, zijn zonen Abraham Zooals algemeen gebruikelijk was nog de handel in juweelen gedreven wij onder de door Abraham en Simeon Boas daan geteekende kwitanties ten laste van luchtige Hoogheijt den Heere Prince Nassau, Erfstadhouder” van een ring met een geentoureerde briljant een dito met een enkel briljant

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 74