70 SCHRIJVEN OVER MARINEZAKEN DOOR Reeds in het begin van Januari 1843 verscheen eene brochure getiteld: „Iets over de Nederlandsche Marine”, waarin, zooals I. I. Backer Dirks zegt in zijn werk „De Nederlandsche Zeemagt, in hare verschil lende tijdperken geschetst” (bl. 428), de schrijver, die zich achter de letters F. C. O. verborg, den voortdurenden achteruitgang der marine besprak en aandrong op doeltreffender besteding der toegestane gelden door opheffing van eenige werven, beperking van het aantal vlag- en hoofdofficieren en verminde ring der administratie. De brochure lokte eene „Be antwoording” uit door X, welke terstond door F. C. O. bestreden werd in: „Nog iets over de Nederlandsche Marine”. De schrijver bleef onbekend en wordt ook later niet door Backer Dirks genoemd. Hieronder zal blijken, dat hij J. E. Kempe heette. Bij het opruimen van papieren van mijnen vader vond ik eenige brieven slechts onderteekend met de letters F. C. O., die mij door hunnen geheimzinnigen inhoud troffen. Daarin werd, onder telkens herhaalden aandrang op geheimhouding, opdracht gegeven tot plaatsing van eene advertentie in de Arnhemsche Courant, mede- deelende waar eene onlangs uitgegeven brochure be treffende onze marine te verkrijgen was. Bij die brie ven bevonden zich een exemplaar van de Arnhemsche Courant van Dinsdag 2 Februari 1843 no. 24 en een van Zaterdag 11 Februari 1843 no. 30, beide door Backer aangehaald, waarin de brochure van F. C. O. besproken werd. Die brieven waren gericht aan den ge wezen marineofficier F. C. Zillesen. Toen mij ook nog in handen kwam een schrijven gedateerd van 23 Januari 1843 van den uitgever G. Portielje in Amsterdam, waarin deze Zillesen mededeelde dien avond een 40 niet door hem met een titel aangegeven, brochures aan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1932 | | pagina 85