SCHRIJVEN OVER MARINEZAKEN DOOR
72
nistratie was. In een magazijn aan wal, waar de
victualiën waren opgeslagen, had hij een bureau. Van
daar bezorgde een in het geheim ingewijde tusschen-
persoon aan het huis van een Rotterdammer de schrif
turen bestemd voor Zillesen te Amsterdam, die ook de
laatste drukproeven doorliep. Het Rotterdamsch adres
van deze stukken was met rechtopstaande letters ge
schreven om de hand van den schrijver niet te ver
raden.
Deze Rotterdammer was zijn loopbaan in de marine
begonnen, maar had reeds na korten tijd den dienst
moeten verlaten, om als deelgenoot in eene bestaande
firma te worden opgenomen. Ook hij had zijne oude
liefde voor zijn vroeger dienstvak behouden en zijne
relaties met zijne kameraden aangehouden. Hij zelf
bracht de brieven naar de post aan Zillesen, geadres
seerd in het nette, duidelijke handschrift van den
schrijver en onderteekend John of Jan.
Deze voorzorgen komen ons thans overdreven, ja
misschien eenigszins belachelijk voor; maar men be
denke, dat de mannen, die zich hier met de brochure
bezig hielden, in 1844 van middelbare jaren, als kna
pen den tijd beleefden van den buitengewonen opgang,
welke aan de ridder- en rooverromans, vol van ge
heime genootschappen en van samenzweringen in holen
en spelonken, te beurt viel. Zij zullen de in alle landen
vertaalde werken van Anne Radcliffe als de Geheimen
van het Kasteel van Udolpho, de Roman van het
Woud, de Italiaan enz. „boeiend en goed geschreven
maar later in het land van herkomst German horrors
genoemd”, wel hebben verslonden, zooals de hen op
volgende generaties de historische romans van Walter
Scott, Bulwer en van Lennep, de verhalen over rood
huiden en jachtavonturen van Aimard en Ferry, de