SCHRIJVEN OVER MARINEZAKEN DOOR
80
Mocht wellicht een lezer tot hiertoe deze uiteenzet
ting gevolgd hebben dan ben ik het aan hem verschul
digd om uit de verdere loopbaan in de marine aan te
toonen welk een verdienstelijk man Kempe is geweest.
Na zijn terugkeer in het vaderland wordt Kempe op
15 Juli 1848 op non-activiteit gesteld. Dien tijd brengt
hij grootendeels door bij zijne zusters te Baarn, waar
hij zich verlooft. Op 16 Februari 1850 wordt hij weder
in actieven dienst gesteld en geplaatst op het wacht
schip te Willemsoord, het fregat 2de klasse Jason, van
welken bodem hij op 1 Mei van datzelfde jaar over
gaat op het fregat 2de klasse de Sambre, wanneer dit
de Jason als wachtschip vervangt. Nu hij in binnen-
landschen dienst is geplaatst, treedt hij in het huwelijk
en betrekt met zijne vrouw eene woning in het Nieuwe
Diep. Aldaar kwam hij in nauwere aanraking met den
Schout bij Nacht J. Enslie, met 1 Mei benoemd tot
Directeur en Kommandant der Marine te Willemsoord,
die hem leerde waardeeren en een hoogen dunk ver
kreeg van zijn werk en bekwaamheid, zooals hij spoe
dig bewees. Immers schrijft Kempe in een vertrouwe-
lijken brief van den 2den Augustus 1851 uit het Nieuwe
Diep over een onderhoud, dat hij met den Schout bij
Nacht heeft gehad, waarin deze hem heeft gezegd, dat
hij reeds twee malen gevraagd was om het minister
schap van marine te aanvaarden -er was toen een
minister ad interim, de Minister van Oorlog Jhr. J. T.
van Spengler van 20 April tot 1 November 1851
maar tot nu toe had bedankt. Hij vroeg, of hij op hem
kon rekenen om hem te helpen, wanneer hij het eens
aannam. Kempe keek vreemd op, zooals hij schrijft,
maar antwoordde: „ingeval U gelooft dat ik U van
eenigen dienst kan zijn dan zal ik gaarne aan uw ver
langen voldoen”. „Neen! maar ik meen niet met een